Ik
zeg het maar alvast: dit is een raar boek. Raar in de aangename zin
van het woord, dat wel. Alleen de titel klinkt al een beetje raar:
De Verhalenbundel. Droog, een tikje vreemd, zodat je denkt: is hier
geen foutje gemaakt? En dat vreemde, desolate gevoel raak je bij het
lezen van deze bundel eigenlijk niet meer kwijt. Josien Laurier speelt
een toverachtig spel met de tijd, de werkelijkheid en je verwachtingen.
Een man leest vol nieuwsgierigheid het nieuwe boek van zijn lievelingsauteur.
Alles wat hij leest, gebeurt op dat moment in zijn eigen leven. De
man blijkt zelf een personage in het boek van zijn favoriete schrijver.
En dan kun je niet anders hopen dan dat het verhaal goed afloopt.
Dat is echter nog maar de vraag. Hoe liepen de verhalen van
zijn lievelingsauteur af? Slecht, dat stond vast, want hij hield niet
van happy endings. Hij niet en de auteur niet. Vervreemding
alom dus. En die vervreemdende sfeer hangt in alle verhalen van De
Verhalenbundel. Een architect wordt in zijn eigen gevangenis opgesloten,
een vrouw raakt tijdens een survival in Brazilië de groep en
haar lenzen kwijt, Westerlingen worden op plantages in Mexico te werkgesteld,
terwijl thuis acteurs hun rol overnemen. Vraagt u zich, voor
u gaat jammeren, af wat uw originaliteit waard was. Hebt u niet zelf
geacteerd, uw leven lang?
Lauriers
verhalen zijn geschreven met een verbluffende vaart en helderheid.
De korte, frisse zinnen doen dikwijls dichterlijk aan. Ze voeren je
eenvoudig mee en zijn soepel genoeg om de raarste absurditeit in te
passen. Alles is nog maar de vraag, en tegelijk is er veel meer aannemelijk
dan je voor mogelijk hield. De afloop van ieder verhaal is altijd
onvoorspelbaar, maar die onvoorspelbaarheid wordt nergens voorspelbaar.
Razend
knap in zijn raarheid.