Recensies             Josien Laurier       


Bespreking van De Verhalenbundel van Josien Laurier in het Eindhovens Dagblad, 16 september 2005




Birgitte Jonkers


Josien Laurier is een literair talent

Eigenzinnige verhalen nemen een loopje met de werkelijkheid

 

Wie, in navolging van doorgaans mannelijke critici, nog altijd in de veronderstelling verkeert dat vrouwen geen feeling hebben voor het grote literaire schrijven, die zou het werk van schrijfster Josien Laurier eens ter hand moeten nemen. Tot mijn spijt las ik nooit eerder iets van haar. In groeiende bewondering heb ik me door haar jongste bundel verhalen, analoog getiteld 'De verhalenbundel', laten leiden. In een vijftiental teksten wordt een wereld van belcampistische allure opgeworpen, waarin personages veelal door een futiel voorval uit hun alledaagse werkelijkheid tuimelen. Waarna ze in het veranderde leven met aangepaste wanen verder strompelen.

Josien Laurier stoft haar figuren af en laat ze literair herademen. Ze doet dat in een uiterst eigenzinnige, literaire stijl, die en passant ontroert, vermaakt, verbaast.

Tussen de verhalen die het wat minder doen – wanneer het Laurier ongewild niet lukt haar verbeelding op de rails te houden – schitteren nieuw geschapen werkelijkheden, zoals in het titelverhaal waarin een man zijn eigen gedrag gekopieerd terugvindt in het boek dat hij aan het lezen is.

Hem bekruipt niet alleen het beklemmende gevoel dat hij het personage geworden ís, maar ook dat hem door de auteur medezeggenschap over verloop en afloop is verleend. De onbenulligheid over zijn eigen bestaan overwegende komt hij tot de conclusie dat die hele literatuur boerenbedrog moet zijn.

Het verhaal aldus ontwricht gebruikt Josien Laurier om het even te laten zweven, waarna het een paar vertellingen verder weer op papier daalt en een nieuw vervolg krijgt.

Zoals in dit geval in 'De recensie'. Hierin is de lezer uit het eerste verhaal getransformeerd tot criticus met weer een boek dat ook hem weer 'achtervolgt'. Een uiterst bizar, vernuftig kader waarin lezer en criticus beiden hun rol als lezer en criticus in de werkelijkheid verliezen. Aan een zelfde procédé zijn de verhalen 'De schoonmaakster' en 'Stof' onderhevig. In het eerste geval vanuit het perspectief van de middelbare, wantrouwende wetenschapper die een vrouw in huis haalt om zijn huis schoon te maken en vervolgens gezien vanuit de schoonmaakster. Twee heel diverse verhalen, maar met een zelfde achtergrond van vermoeden, angst, ongerijmdheid. Nog één keer probeert de auteur deze techniek uit, in een absurdistisch tweeluik, waarin in het eerste deel een vrouw in een oerwoud haar lenzen verliest. Ook al gaat Laurier in de nasleep wel wat erg wild met haar verbeelding om, feit blijft dat haar onmiskenbare talent beloftes voor de toekomst ruim in moet kunnen lossen.